De zonnebloem en de mus

zonnebloem

Tussen een oude houten kast en de roestige trommel van een wasmachine groeide een kleine zonnebloem. Ze was omringd door rommel en verval. In de wijde omtrek was ze de enige bloem. Waarom de zonnebloem uitgerekend daar groeide, wist niemand.

De bloem was vaak bedroefd en ’s nachts droomde ze van weelderige weiden, van velden met kleurrijke bloemen waar de vlinders om haar heen vlogen.

Op een dag streek een verfomfaaide kleine mus voor haar neer en staarde haar met open bek aan.

“Wat ben je mooi,” tsjilpte hij. “Echt prachtig.”

“Nee, dat ben ik niet,” antwoordde de zonnebloem verdrietig. “Je zou mijn zusters eens moeten zien. Die zijn tien keer groter dan ik. Ik ben klein en lelijk.”

“Voor mij ben je de mooiste van allemaal,” piepte de mus en vloog weg.

De vogel kwam vanaf die dag iedere dag op bezoek bij de zonnebloem. En iedere dag werd de zonnebloem een beetje groter en iedere dag werd haar bloem een beetje fleuriger. Ze werden vrienden.

Maar op een dag kwam de mus niet. En ook de volgende dag, en de dag daarna niet. De zonnebloem maakte zich grote zorgen. Op een ochtend zag ze toen ze wakker werd de mus met gestrekte vleugels voor haar liggen. Dat was een grote schok voor haar. “Ben je dood, mijn kleine vriend? Wat is er gebeurd?”

Langzaam deed de vogel zijn ogen open. “De laatste paar dagen heb ik niets te eten gevonden op de vuilnisbelt. Nu heb ik helemaal geen kracht meer. Ik ben naar jou toe gevlogen zodat ik dicht bij jou kan sterven.”

“Nee. Nee!” riep de zonnebloem. ”Wacht. Wacht even!” Ze boog haar zware bloemenhoofd naar hem over en er vielen een paar zonnebloempitten op de grond. “Raap die op, mijn kleine vriend. Ze zullen je nieuwe kracht geven.” De mus brak met zijn laatste restje energie een paar van de pitten open en bleef uitgeput, bewegingloos liggen.

Maar een dag later voelde hij zich al sterker. Hij wilde naar de zonnebloem gaan en haar bedanken, maar hij schrok hevig toen hij haar zag. Haar gele bloemblaadjes waren allemaal slap en haar bladen hingen levenloos omlaag. “Wat is er met jou aan de hand, zonnebloem?” tsjilpte hij in zijn ontsteltenis.

“Maak je over mij geen zorgen,” zei de zonnebloem zwakjes. “Mijn tijd zit erop. Weet je, ik heb altijd gedacht dat mijn bestaan hier op de vuilnisbelt zinloos was. Maar nu weet ik dat alles een doel heeft, ook al begrijpen we het niet altijd. Zonder jou zou ik mijn wil om te leven hebben verloren en zonder mij zou jij jouw leven verloren hebben. En kijk, er liggen nog steeds een heleboel zonnebloempitten op de grond. Laat er een paar liggen en misschien zullen hier op een dag een heleboel zonnebloemen groeien en zullen er een heleboel verfomfaaide mussen als vlinders omheen vliegen.”

1 comment

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s