Van lekker bekken naar fijn proeven

  • Iedere idioot kan kritiek geven en de meesten doen dat ook.

beren_op_de_weg_2

Als ik de nieuwsberichten moet geloven staat de zorg van en voor Nederland aan de afgrond. Honderdduizenden mensen die zorg nodig hebben omdat ze ouder worden, psychische problemen of een handicap hebben, raken deze zorg kwijt. Zo willen de berichten. Tienduizenden mensen die in de zorg werken, verliezen hun baan of hun inkomen. U en ik worden opgeroepen deze afbraak van de zorg nu te stoppen.

Red de zorg? Ja! Van de ramptoeristen.

De afgelopen dagen heb ik dat vaker gedacht. Als we de koppen uit de kranten zou weglaten, als we de oneliners in tv-programma’s zouden schrappen: wat zou het debat over zorg dan een stuk evenwichtiger zijn. De goede lezer begrijpt mij goed: Gewapend met een stukje waarheid, maken idealisten alles stuk. Kritiek is gemakkelijk; en ontvankelijk. Een aanval met één enkel woord of beeld, vereist bladzijden tot verdediging.

Natuurlijk is kritiek mogelijk op de wijze waarop de overheid de zorg organiseert. Verbeteringen zijn mogelijk; en nodig. Maar het angstbeeld dat vakbonden, omroepbazen, bekende Nederlandse, politici (in de oppositie) enzovoort, enzovoort oproepen. Dat is net zo ongenuanceerd als het sloopbeeld dat zij creëren.

Kritiek is goed. Wanneer zij echter wonderlijk en buitensporig wordt – om niet te zeggen grotesk – verliest zij ook haar geloofwaardigheid. Sterker nog: dan wordt zij bevoogdend. Bovendien onderschatten zij het oordeelsvermogen van de burgers en professionals zelf. Daar zit de energie en de inzet van weldenkende mensen.

Ik bepleit geen verbod op kritiek. Wat ik wel vraag en zoek is een afgewogen mening. Dat is wat anders dan – bij gebrek aan tijd en behoefte aan waarheidsvinding – stellen wat binnen het eigen straatje past. Kritisch en onbevangen een issue beschouwen? Prima. Maar het misleiden van de algemene opinie met een (te) eenzijdig beeld is arrogantie. Met het eigen (beperkte) gelijk “verfoxen” wij dan de publieke opinie.

Dat wil nog niet zeggen dat dat gelijk er niet is. Maar de (doorontwikkeling van de organisatie van de) zorg is niet gebaat bij polarisatie. Dat vraagt om verbinding. Teveel nog staat het stelsel in plaats van de mens in dat debat centraal. Tijd dus voor een tegengeluid. Dat ik, om in – om niet in de ketelmuziek van misbaar ten onder te gaan – ook kort door de bocht formuleer.

Wie zijn de aanjagers van het protest? Vakbonden en een omroepbaas. De vakbond staat voor werkgelegenheid. Voor behoud van banen. Een zeer behartigenswaardige missie. Maar het puzzelt ook: Krijg ik zorg, omdat ik het nodig heb, of krijg ik ondersteuning, om- of opdat het anderen een baan oplevert. Het lijkt een nuance, maar maakt wel degelijk verschil. Ook voor de professionals binnen de zorg. Ik ben geen werkgelegenheidsproject!

Een omroepbaas, die in 2002 een Omroepvereniging opricht, omdat hij vond dat er te weinig media-aanbod was voor 50-plussers. Voor de passie en inzet waarmee hij dat doet, heb ik veel waardering. Maar hij heeft ook een (ander) belang. Hij moet zorgen dat 50-plussers zich bij zijn omroep ‘thuis’ voelen. Hij kan het zich in deze – mede daardoor – geen genuanceerde positie veroorloven. Dat zou leden kunnen kosten…..

Kortom: ik zie een aantal partijen die – onbedoeld, maar toch – de schijn van belangenverstrengeling op zich afroepen. Heel onvriendelijk gesteld: over de ruggen van zorgbehoevenden aan ledenwerving doen.

Of die stellingname ‘vals’ is? Wellicht en waarschijnlijk. Maar, zoals hiervoor geschreven: ik kies daar bewust voor. Omdat ik de ‘kopmannen en –vrouwen’ in het protest – de beste stuurlui aan de wal – wil aanspreken op het eigen ‘zwart/wit’ redeneren. “Red de zorg”. Het bekt lekker, als je in slachtoffertermen denkt, ja, dat wel. Maar het doet geen recht aan de dagelijkse inzet van de tienduizenden mantelzorgers en professionals.

Staat ons zorgbeleid – volgens mij dat buiten kijf? Integendeel. Met vele anderen ben ik van mening dat sommige keuzes onvoldoende doordacht zijn. Dat er betere alternatieven zijn. Mantelzorgers bijvoorbeeld. Zij zijn meer dan een essentiële aanvulling op de zorg van professionals. Het hart van de zorgmotor. Als je daar in investeert – met een passende onkostenvergoding bijvoorbeeld – zul je zien dat draaglast en draagkracht meer in balans komt. Dat kan leiden tot een verminderd beroep op intensievere of duurdere professionele zorg. Datzelfde geldt voor bezuinigingen op de thuiszorg. Je kan niet bezuinigen op thuiszorg en tegelijk verpleeghuizen sluiten. Als je het beroep op specialistische of intensievere vormen van zorg wilt tegengaan, moet je juiste de meer praktische vormen van ondersteuning stimuleren en mogelijk maken. Als je het beroep op specialistische jeugdzorg wilt terugdringen, moet je het (passend) onderwijs versterken. Bijvoorbeeld door herbestemming van middelen. 30 – 40% minder budget voor jeugdzorg is mogelijk. Als je datzelfde budget toevoegt aan het onderwijs. Waardoor kleinere klassen, meer aandacht voor de kinderen daadwerkelijk tot passend onderwijs voor meer (= niet elke) jeugdigen mogelijk wordt.

Ik walg ook van de beleidsinzet die suggereert dat je goede ouderenzorg borgt met dagelijks één uur persoonlijke aandacht. Maar ik begrijp die ‘(regel)reflex’ wel. Als polderantwoord op het het welgemeende – maar misplaatste –kort-door-de-bocht protest tegen de (vermeende) effecten van de bezuinigingen.

Het protest is naar mijn stellige overtuiging (teveel) gebaseerd op zeer betreurenswaardige incidenten. Die worden ge- dan wel misbruikt ter legitimatie. Met (wijlen) Oude Nijhuis – en vele anderen – ben ik van mening dat het met het beschikbare geld ook mogelijk is om goede zorg te bieden. Sterker nog: er is betere zorg mogelijk met minder dan wel anders ingezette middelen. Uitdagend – want ik zoek het gesprek- zeg ik dan ook: Het Red de zorg-protest is als ‘meedeinen op de golven van het sentiment; ten faveure van het eigen gewin.’

Ik kan – als tegenhanger en uit eigen werkpraktijk – net zoveel (of meer) voorbeelden geven van concrete casussen waarin zorggeld wordt misbruikt. Met ‘kwaliteit’, ‘verantwoorde zorg’ etc. als dekmantel. Of, zoals Moeder Teresa het eens zei: wij leveren broden waar liefde nodig is.

De Nederlandse gezondheidszorg is nog steeds de beste van Europa. Blijkt uit onderzoek. Het gaat goed met de Nederlandse jeugd. Bijna 95 procent van de jongeren tussen de elf en vijftien is dik tevreden over zijn of haar leven. Beweert de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Ondanks de schrijnende gevallen die soms het nieuws halen, blijken ouderen die in een verzorgings- of verpleeghuis wonen steeds vaker tevreden te zijn over de geboden zorg. Zegt Plus-On-Line.

De zorg in Nederland is goudgerand. Maar het hoeft niet altijd te blinken en te schitteren. Het moet en kan (vaak) ook anders. Niet, door kritiek als een dolksteek in de rug van de tegenstander te drukken. Het oogt heel emotioneel, maar leidt tot niets. Of het moet tegenstelling zijn.

Het kan ook anders. Kritiek – over en weer – dankbaar in ontvangst nemen. Luisteren en – door gesprek – leren; van en aan elkaar. Dat vraagt geen lekker bekkende oneliners, maar fijn proeven bij en in het debat. Dan leren wij elkaars beren op de weg begrijpen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s