

- Open brief aan (nieuw) gekozen raadsleden van Nederland
Om de toegang tot en levering van (Wmo-)hulpmiddelen merkbaar te verbeteren, richtte het ministerie van VWS een landelijk actieteam op. Inmiddels zijn de nodige resultaten opgeleverd. Maar, omdat gemeenten ze weigeren te ondertekenen en uit te voeren, worden inwoners met beperkingen nog altijd van het kastje naar de muur gestuurd. Met deze ‘open brief’ aan (nieuw) gekozen raadsleden wordt gepoogd het tij alsnog te keren.
In oktober 2019 besteedde het tv-programma Kassa aandacht aan signalen van burgers dat er het nodige mis zou gaan in de hulpmiddelenzorg. Twee concrete problemen sprongen er uit: inwoners die van de ene gemeente naar de andere gemeente verhuisden of verhuisden van de Wmo naar de Wlz mochten hun hulpmiddelen niet altijd meenemen. Zij moesten bij de nieuwe gemeente of bij de instelling nieuwe hulpmiddelen aanvragen. Het betrof hulpmiddelen die op maat voor hen gemaakt waren en die ze dagelijks nodig hebben. Ook vonden ze het een verspilling dat zij hulpmiddelen die goed voldeden moesten teruggeven en er dan weer nieuwe voor hen op maat gemaakt werken.
Het andere probleem ging over het verkrijgen van hulpmiddelen wanneer de inwoner uit verschillende zorgdomeinen (Wmo en Zvw) hulpmiddelen (en woningaanpassingen) nodig had.
Het kostte de inwoner veel tijd en moeite om de noodzakelijke hulpmiddelen te verkrijgen doordat gemeenten, leveranciers en zorgverzekeraars niet altijd goed met elkaar samenwerkten.
Kort na het verschijnen van het programma Kassa richtte het ministerie van VWS een landelijk
actieteam met de betrokken partijen. De VNG is 1 juni 2020 gestart met het project Verbeteragenda hulpmiddelen. Het project had een looptijd van ruim een jaar en is op 1 augustus 2021 afgerond. Ruim 30 partijen, betrokken bij de verstrekking van hulpmiddelen, hebben aan het project deelgenomen. Deze werkgroepen hebben adviezen, handreikingen, brochures en – last but not least –twee convenanten opgeleverd.
- Het convenant verhuizen bevat een procedure over hoe gemeenten en zorgkantoren moeten handelen wanneer een inwoner zijn hulpmiddelen wil meeverhuizen en legt de afspraken over vergoedingen op basis van afschrijvingspercentages vast.
- Het convenant over toegang voor mensen met een complexe hulpmiddelen aanvraag regelt dat gemeenten en leveranciers het casemanagement bij een complexe hulp(middelen)vraag vanaf het begin goed regelen en op elkaar afstemmen en regelt verder dat het functioneel advies altijd betrokken wordt bij de beoordeling welke hulpmiddelen nodig zijn.
Nadat de VNG adviescommissie Zorg, Jeugd en Onderwijs op 15 april 2021 haar akkoord gaf zijn de convenanten aangeboden aan alle gemeenten.
De berg heeft een muis gebaard
Wie denkt dat daarmee de gesignaleerde ongemakken uit de wereld geholpen zijn, rekent zich onterecht rijk. (Te) veel mensen ervaren nog steeds onnodig veel problemen bij het aanvragen en onderhouden van hulpmiddelen. De procedures zijn nog altijd ingewikkeld, er is weinig maatwerk en mensen moeten steeds (opnieuw) bewijzen dat ze écht een beperking hebben.
De (beschamende) reden? Een jaar nadat de VNG de beide convenanten vastgesteld had, hebben nog slechts 35 gemeenten (een krappe 10% van het totaal) de convenanten ondertekend. Een enkele gemeente met opgave van redenen, maar de meeste gemeenten door gewoon oorverdovend stil te blijven.
De belofte van gisteren is vandaag een leugen
De VNG klaagt met graag over de te grote bemoeienis van het Rijk met de uitvoeringspraktijk in gemeenten. En ja, binnen een gedecentraliseerde eenheidsstaat is beleidsvrijheid een groot goed. Het zorgt voor dynamiek en houdt overheden onderling scherp. Tegelijkertijd blijkt het begrip beleidsvrijheid of beleidsruimte is, zo leert de praktijk, een abstractie, waarmee de VNG als vereniging worstelt.
De koepel van de gemeenten, de VNG, zegt wel te willen, maar niet te kunnen handhaven. Want, is de stelling, wij zijn een vereniging, en in een vereniging is de ledenvergadering het hoogste orgaan. En de leden van de VNG zijn, met een beroep op hun beleidsvrijheid, niet gediend van een koepel die iets ‘dwingend’ oplegt. En zo blijkt naleving van de (afgesproken!) convenanten een wassen neus. Met de inwoners als gedupeerden.
De waarde van een intentie ligt in het doen
Ik vind dat de VNG gehouden is om handhavend op te treden als zij zaken als de hier bedoelde constateert. Tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Een bestuur van een vereniging is namelijk veel meer dan een voorzitter die de vergadering leidt, een penningmeester die op de centen past en een secretaris welke belast is met het schrijven van de notulen en andere administratieve werkzaamheden. Een bestuur geeft leiding aan de vereniging en is zeker niet ondergeschikt aan de algemene ledenvergadering zoals nog wel eens gedacht wordt. De algemene ledenvergadering zou immers het hoogste orgaan zijn binnen de vereniging, maar dat is toch echt een misvatting. Binnen de vereniging is er sprake van verdeling van bevoegdheden tussen bestuur en de algemene ledenvergadering. Ieder orgaan, zowel bestuur als algemene vergadering, heeft eigen taken die door de wet als basis is gegeven en via statuten. Niets hoogste of laagste orgaan, maar gewoon twee organen met ieder eigen bevoegdheden.
De uitdaging is om van retoriek over te gaan op actie
Daarom vraag ik de (nieuw) gekozen raadsleden van Nederland te voorkomen dat het Rijk moet doen wat gemeenten zelf kunnen. Door hun eigen colleges van Burgemeester en Wethouders aan te spreken op de ondertekening en nalevering van de beide convenanten. Gewoon, omdat dat het leven van de mensen die aangewezen zijn op hulpmiddelen een beetje eenvoudiger maakt. Dus vraag ik u als (nieuw) gekozen raadslid uw college eens te vragen, of ze nog bezig zijn met de besluitvorming of dat de convenanten aan de aandacht zijn ontsnapt. Of, als uw gemeente om bepaalde redenen niet van plan is om ze te gaan tekenen, wat de reden daarvan is en op welke wijze daarover met de VNG gecommuniceerd is.
Hoe u het aanpakt, is uw eigen zaak, maar dring er, juist voor de inwoners – die u immers wilt vertegenwoordigen – op aan om de convenanten alsnog en per ommegaande te ondertekenen en te implementeren in de uitvoering. Zo laat u en uw gemeente zien dat zij daadwerkelijk een bijdrage willen leveren aan de verbetering van de verstrekking van complexe hulpmiddelen.
Over de auteur
Auteur Peter Paul Doodkorte is één van de (acht) Regioadviseurs die samen het landelijk werkende Regioteam Opdrachtgever-/opdrachtnemerschap Wmo en Jeugdwet vormen. Het Regioteam ondersteunt gemeenten én aanbieders bij het werken volgens de bedoeling en opereert namens het Ketenbureau i-Sociaal Domein dat wordt aangestuurd door een Stuurgroep Hierin hebben naast de zorgbranches (Actiz, GGZ Nederland, Jeugdzorg Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en Valente) ook vertegenwoordigers vanuit de gemeenten, de VNG, en VWS, als stelselverantwoordelijke, zitting hebben. De regioadviseurs beschikken over een breed palet aan producten en diensten, instrumenten, opleidingen en praktijkvoorbeelden. Daarnaast hebben ze toegang tot een groot netwerk van experts, ervaringsdeskundigen en een rechtstreeks lijntje met ‘Den Haag’.
Samen werken we aan een krachtige en toekomstbestendige uitvoering van de Wmo en Jeugdwet.
Naast zijn regioadviseurschap, is Peter Paul Doodkorte senior-adviseur bij Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor overheden en organisaties werkzaam binnen het sociaal domein. Meer van zijn blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals