-
Het levenswiel
De meester merkte dat veel inwoners van zijn dorp bezeten waren van geld, en dat deze geldzucht dikwijls ten koste ging van de overige dorpelingen en vele ruzies bracht.
Hij riep iedereen bijeen en zei: “Het fortuin van de mens is als een draaiend wiel. Hij die bovenaan zit en lacht is een dwaas, want zodra het wiel begint te draaien, kan hij lager terechtkomen dan degene om wie hij zo lachte. Wie onder aan het wiel ligt en zijn lot beweent, is ook een dwaas. Juist het feit dat hij zich op de laagste plaats bevindt, betekent dat zodra het wiel zich in beweging zet, zijn kansen verbeteren. Beiden zouden zich de gedachte eigen moeten maken dat het fortuin is als een spinnewiel – zonder blijvende waarde voor de mens die zich op de rand van het wiel ophoudt. Alleen de mens die zich in het middelpunt van het wiel bevindt ontvangt de waarde die eeuwig is.