- Rijk
Zittend voor zijn hut geniet hij zichtbaar en intens van de avondzon die de wereld in een prachtige gloed zet. Ik loop op hem af en laat hem mijn schoenen zien. Door mijn opgravingswerkzaamheden bij een oude Incastad zijn ze finaal aan flarden.
Hij bekijkt ze nauwkeurig en zegt tenslotte: ‘Ze zijn kapot.’ Ik dwing mezelf om geduldig te blijven en vraag vriendelijk: ‘Kunt u ze misschien voor mij herstellen?’
‘Heeft u een moment?’ De man draait zich om en roept naar binnen: ‘Zeg vrouw, hoeveel geld hebben we nog in huis?’ In het huis ontstaat wat gerommel. Er wordt een kastdeur geopend en daarna een blikken trommel. Ik hoor het geluid van geld tellen. Eindelijk wordt naar buiten geroepen: ‘Zeventien pesos.’
Op het gelaat van de schoenmaker verschijnt een glimlach: ‘U hoort het’, zegt hij hoffelijk. ‘Komt u over een paar weken nog eens terug. U begrijpt wel dat ik, nu we nog zoveel geld hebben, niet kan werken.’