Kinderen en jongeren hebben recht op onderwijs. Dat staat in het kinderrechtenverdrag. De overheid moet ervoor zorgen dat alle kinderen passend onderwijs kunnen krijgen. In overeenstemming met deze fundamentele rechten streeft de overheid naar passend onderwijs voor alle kinderen en jongeren. 
 
Ondanks deze belofte komen er elk jaar weer kinderen en jongeren thuis te zitten. Zij gaan vaak langere tijd niet naar school. Stans Goudsmit, Kinderombudsman Rotterdam-Rijnmond, maakt zich zorgen over deze groep. “Zij krijgen meestal geen onderwijs als ze thuis zitten. Dat betekent dat hun ontwikkeling tot stilstand komt. Ook verliezen zij het contact met school en medeleerlingen. De weg terug naar school is moeizaam”, zegt Goudsmit. 
 
Om deze kwestie aan te pakken, is Kinderombudsman Rotterdam-Rijnmond een onderzoek gestart naar deze zogenaamde ‘thuiszitters’. Het onderzoek richt zich met name op kinderen en jongeren in het primair en voortgezet onderwijs; die ziek zijn, wachten op speciaal onderwijs of waar ‘zorg voorliggend’ is. Het doel van het onderzoek is om in kaart te brengen welke ondersteuning en oplossingen deze thuiszitters nodig hebben om weer terug te kunnen keren naar school, en om na te gaan of de rechten van kinderen en jongeren worden nageleefd. 

Het onderzoek is gericht op Rotterdamse thuiszitters, maar de uitkomst van het onderzoek is relevant voor eigenlijk alle gemeenten in ons land. Want, het probleem van thuiszitters is meer dan hardnekkig. Ik schreef daarover al vaker een blog: “Laat ze meedoen” (2020) en “Wie spijbelt er eigenlijk”,

Hoewel iedereen het probleem ziet en erkent, heeft het stelsel van onderwijs en zorg er nog geen passend antwoord op gevonden. Dat is pijnlijk. Schrijnender is het feit dat het stelsel kennelijk ook maatwerkoplossingen in de weg staat. 

Ik moet wellicht – node – accepteren dat het stelsel onbedoeld en ongewild nog altijd geen passende antwoorden kan geven. Ik vind het echter onverteerbaar als datzelfde stelsel tegelijkertijd maatwerk – in concrete situaties – waar een passend antwoord voor het grijpen ligt – in de weg staat of onmogelijk maakt.

Het zal niet toevallig zijn, maar net nadat ik het bericht over het hiervoor bedoelde onderzoek van de Kinderombudsman Rotterdam via LinkedIn had gedeeld ontving ik een noodkreet van een moeder van drie thuiszitters. Met het verzoek om mee te willen denken aan een antwoord op de door haar als uitzichtloos ervaren situatie.

Een moeder van 3 zogenoemde hoogbegaafde ‘thuiszitters’ (15,12,8 jaar) en een meisje van 2,5 jaar. De drie oudste kinderen hebben diverse scholen gehad waaronder diverse specifieke hoog begaafd gerelateerde drop-out / dagbesteding. 

Hoezeer alles tijdelijk passend was bleek het geen adequaat antwoord, omdat de uitdaging niet voldoende was, de begeleiding niet volledig passend of de afstand te groot was. Daarbij komt dat de kinderen snel schakelen, snel leren en ook snel zijn verveeld. Wanneer zij aangeven wat ze nodig hebben is het wenselijk zo snel mogelijk hier naar te handelen, terwijl er vaak gewerkt wordt vanuit financiële stromingen die – vanwege besluitvormingslagen erg veel tijd vragen. Ook is het nemen van verantwoordelijkheid en zorgdragen voor de kinderen vaak een uitdaging. Er is ‘witte’. regelgeving waardoor er ruimte ontstaat, maar er vooral veel beperkingen zijn en iedereen met handen en voeten geboeid is. 

Met inmiddels twee hoorzittingen achter de rug is er nu een rechtszaak aanstaande. Dit zorgt voor veel spanningen en druk binnen het gezin. Moeder kan, vanwege de voortdurende zorg voor de thuiszitters praktisch  niet werken, wat ook voor spanningen zorgt.

Moeder is op zoek naar passende oplossingen. De gesprekken daarover zijn en tijdrovend en frustrerend, omdat er steeds opnieuw vanuit het stelsel geredeneerd wordt. En dat stelsel heeft (vooralsnog) geen passend antwoord. Zo struikelt de mogelijke optie dat moeder op basis van een PGB zelf het thuisonderwijs gaat verzorgen (waardoor zij een inkomen heeft en in het levensonderhoud kan blijven voorzien) over de eis dat moeder SKJ-geregistreerd moet zijn. Een eis die gesteld wordt aan professionele jeugdhulpverleners die omgaan met een specifieke groep jeugdigen in complexe situaties. Bijvoorbeeld als er sprake is van levensbedreigende situaties, risicovolle taken of complexe problematiek.

Het feit dat de kinderen ‘gewoon’ thuis wonen, doet mij vermoeden dat hier geen sprake is van een SKJ- waardige situatie. Moeder staat overigens niet onwelwillend tegenover een meer ‘professionele’ organisatie van haar idee, maar – als gezegd – tussen haar droom en de realiteit staan telkens nieuwe wetten en bezwaren in de weg. 

Ik ga de komende weken – op verzoek – met moeder en heel veel betrokkenen in gesprek. Met als doel om – in afwachting van een passende stelseloplossing – te bezien wat er gedaan kan worden om te voorkomen dat de betrokken kinderen door de trage molens van het stelsel vermalen worden. Een beetje meedenk-kracht is daarbij meer dan welkom. 

Voor alle duidelijkheid: ook ik zie liever de ‘ideale’ oplossing binnen en door het stelsel gerealiseerd. Waar dat kennelijk niet lukt is echter een ‘next best’ oplossing geboden. Ik sta dus zeker ook open voor het gesprek over mogelijke bezwaren die kleven aan zo’n ‘next best’ oplossing. Ik wil echter niet blijven hangen in een “Ja, maar”-discussie. Wat ik zoek zijn mensen die vanuit de “Ja, en daarom doen we het zo” meedenken aan het wegnemen van de belemmeringen die samengaan met het “Ja, maar”-denken. Kortom, mensen die willen meedenken in hoe wij de mogelijke bedenkingen kunnen omzetten in werkende antwoorden in plaats van  belemmerende of uitsluitende beperkingen.

Ik zie uit naar jouw/jullie reactie. En ondertussen kijk ik, samen met onder andere veel ouders en thuiszittende kinderen reikhalzend uit naar de uitkomst van het onderzoek dat de Kinderombudsman van Rotterdam nu start. Met de hoop en wens dat het bijdraagt aan werkende antwoorden.

De auteur, Peter Paul J. Doodkorte is als zelfstandig adviseur voor overheden en organisaties werkzaam binnen het sociaal domein. Hij is ook één van de (zeven) regioadviseurs die samen het landelijk werkende Regioteam Opdrachtgever-/opdrachtnemerschap Wmo en Jeugdwet vormen.

Het Regioteam ondersteunt gemeenten én aanbieders bij het werken volgens de bedoeling en opereert – vanuit en in samenwerking met het Platform Sociaal Domein – namens het Ketenbureau i-Sociaal Domein dat wordt aangestuurd door de Stuurgroep i-Social Domein. Hierin hebben naast de zorgbranches (Actiz, GGZ Nederland, Jeugdzorg Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en Valente) ook vertegenwoordigers vanuit de gemeenten, de VNG, en VWS (als stelselverantwoordelijke), zitting.

Meer van zijn blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals