Stop het verdedigen van het eigen eiland!

Ik maak mij zorgen over het aantal complexe conflicten tussen de partners binnen het sociaal domein. Gemeenten, aanbieders, VNG, VWS, enzovoort, enzoverder. Het karakter hiervan heeft veel weg van wat in de volksmond ook wel aangeduid wordt met de term vechtscheidingen. Met name de gevolgen voor de hierbij betrokken inwoners (groot én klein) en professionals nopen tot actie.

Het lukt gemeenten en aanbieders nog altijd niet of onvoldoende om in partnerschap de opgave, te komen tot een krachtige en toekomstbestendige uitvoering van de Jeugdwet en Wmo te komen. Waar ze met grote regelmaat beweren het ‘op inhoud’ met elkaar eens te zijn, kibbelen en worstelen zij voortdurend over de randvoorwaarden: inkoopvoorwaarden, reële tarieven, indexaties en verantwoording. Het lukt hun niet om in onderling overleg op redelijke termijn afspraken te maken over de praktische gevolgen van de gedeelde visie. De inwoners van ons land en de uitvoerende professionals worden bij voortduring blootgesteld aan een langdurige en heftige ‘ouderlijke’ strijd. De uitvoeringspraktijk loopt daardoor het risico op blijvende schade.

Op stelselniveau zien wij hetzelfde. De Rijksoverheid en de koepelorganisaties van gemeenten (VNG) en aanbieders komen nauwelijks vooruit met de uitwerking van de Hervormingsagenda. Terwijl zij over en weer zeggen de urgentie daarvan weten, voelen en ervaren. Het is evident dat er een groot maatschappelijk belang is om een einde te maken aan deze conflicten. En, waar ze niet kunnen worden voorkomen, moet er alles aan worden gedaan de schade voor de inwoners van ons land en de uitvoerende professionals tot een absoluut minimum te beperken.

Een complexe scheiding wordt omschreven als een scheiding waarbij ouders door aanhoudende ernstige conflicten het wederzijdse belang, maar vooral het belang en welzijn van de kinderen uit het oog verliezen.

Ik benadruk daarbij het belang van een integrale benadering van de opgaven. Rijksoverheid, gemeenten en aanbieders moeten de leefwereld van de inwoners daarbij als vertrekpunt nemen. De (inrichting van de) stelsels moeten daaraan immers dienend zijn! Ouders, kinderen of huishoudens maken één proces. Zij hebben er geen boodschap aan dat zij tijdens dit proces te maken krijgen met verschillende partijen.

Zorgen zijn er over het gebrek aan regie, het gebrekkige gebruik van relevante informatie tussen de verschillende partijen en de wildgroei aan wet- en regelgeving binnen de verschillende domeinen. Ieder doet zijn eigen ding, maar vergeet de samenhang. Intussen ontwikkelen professionals verschillende alternatieve werkwijzen en procedures, en worden daar dan weer op afgestraft. Of, erger nog, de inwoners van ons land worden het slachtoffer van de toepassing van – niet zelden tegenstrijdige – wet- en regelgeving. De gevolgen van de zogenaamde Toeslagenaffaire spreken wat dit betreft boekdelen (al zou ik hier liever nog spreken van encyclopedieën).

Het doel is een in maatschappelijk opzicht effectieve afdoening, vooral in het belang van de betrokken ouders, gezinnen en huishoudens.

Mijn constateringen zijn verontrustend. Uitvoerende professionals doen wat tot hun mogelijkheden behoort. Maar de uitvoering is voor het welslagen mede afhankelijk van de andere niveaus in de keten: het tactische en strategische niveau. Daarom is het zaak dat zij gezamenlijk het voeren over het voorkomen van alle ‘gedoe’ en de schadelijke gevolgen daarvan.

Ik durf geen uitspraak te doen over de totaal onnodige maatschappelijke kosten die jaarlijks worden gemaakt als gevolg van bovenstaande praktijk. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat met het wegnemen van al dit onprofessionele ongemak er voldoende middelen voor passende ondersteuning op tijd en op maat voor alle inwoners beschikbaar is en blijft.

Ik vind het daarom tot mijn medeverantwoordelijkheid behoren om bij te dragen aan deze oplossing en actief mee te denken met elk van die niveaus. Een succesvolle aanpak van dit alles begint met naar elkaar luisteren. Waarbij de vraag aan elkaar hoort te zijn: wat heb jij van mij nodig om jouw rol binnen de gezamenlijke opgave beter te kunnen vervullen. Alleen door elkaars perspectief te verkennen en te erkennen, zijn er bruggen mogelijk. Doen wij dit niet, dan zullen de partners binnen het sociaal domein, net als ouders in vechtscheidingen, tegenover elkaar blijven staan. Juist daarom ook moet het perspectief van de inwoners en de uitvoerende professionals bij de herstart van het overleg over de Hervormingsagenda een stem hebben.

Over de auteur

Auteur Peter Paul Doodkorte is één van de (acht) Regioadviseurs die samen het landelijk werkende Regioteam Opdrachtgever-/opdrachtnemerschap Wmo en Jeugdwet vormen. Het Regioteam ondersteunt gemeenten én aanbieders bij het werken volgens de bedoeling en opereert namens het Ketenbureau i-Sociaal Domein dat wordt aangestuurd door een Stuurgroep Hierin hebben naast de zorgbranches (Actiz, GGZ Nederland, Jeugdzorg Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en Valente) ook vertegenwoordigers vanuit de gemeenten, de VNG, en VWS, als stelselverantwoordelijke, zitting hebben. De regioadviseurs beschikken over een breed palet aan producten en diensten, instrumenten, opleidingen en praktijkvoorbeelden. Daarnaast hebben ze toegang tot een groot netwerk van experts, ervaringsdeskundigen en een rechtstreeks lijntje met ‘Den Haag’.

Samen werken ze aan een krachtige en toekomstbestendige uitvoering van de Wmo en Jeugdwet.

Naast zijn regioadviseurschap, is Peter Paul Doodkorte senior-adviseur bij Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor overheden en organisaties werkzaam binnen het sociaal domein. Meer van zijn blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals