- Het lot van de ganzen
Een troep snaterende ganzen bevolkten een prachtig landgoed.Ieder zevende dag maakten ze een parade over de landerijen. Met opgepoetste verentooi paradeerden ze in ganzenmars naar het hoge hek, waar de meest spraakzuchtige gans in schone woorden al snaterend de lof zwaaide over het ganzendom. Elke keer sprak hij erover hoe de ganzen in het verre verleden met hun krachtige groepen over zeeën en continenten vlogen. Ook vergat hij niet om te vermelden dat er een machtige schepper was, die de ganzen hun krachtige vleugels en hun ongelofelijke oriëntatie had gegeven, waardoor de ganzen zich over de planeet konden verplaatsen.
De ganzen zijn altijd zeer onder de indruk als hij spreekt. Ze buigen hun kop en drukken hun vleugels dicht tegen hun goed doorvoede lichaam, dat de aarde nog nooit verliet. Na de toespraak waggelen ze weer uit elkaar, vol bewondering voor de welbespraakte gans. Maar dat is dan ook alles. Vliegen doen ze niet. Ze proberen het niet eens – ze komen zelfs niet op de gedachte. Vliegen doen ze niet want het graan is goed, het landgoed is veilig en hun leven is gemakkelijk.