- De prins en de kalkoen
Op een dag bedacht de prins dat hij eigenlijk een kalkoen was. Hij trok zijn kleren uit en hij verborg zich naakt onder de eettafel en leefde al snaterend van de kruimels die van de tafel vielen en de graankorrels die hem werden opgediend. De koning was wanhopig. Roepen, dreigen en soebatten hadden geen succes. Het werd tijd om hulp in te roepen en hij ontbood de beste raadslieden van zijn rijk.
De eerste legde de prins uit dat je als prins niet voor kalkoen kunt gaan. De tweede ging in discussie met de prins. De derde bleef beleefd en verzocht de prins dringend onder de tafel vandaan te komen. De vierde lachte de prins vierkant uit en snaterde spottend mee. De laatste zou die onzin er wel eens uitslaan. Maar niets hielp en de koning stuurde hen allemaal weg.
Toen stapte een lakei naar voren en vroeg: ‘Mag ik het eens proberen, Hoogheid?’ De koning keek hem sceptisch aan maar zei: ‘Vooruit dan maar. ‘ De lakei trok zijn kleren uit en kroop bij de prins onder de tafel. Hij pikte van het graan en de kruimels en snaterde als een kalkoen. Verbaasd keek de prins opzij. ‘Wat doe jij hier?’ ‘Ik ben een kalkoen net als jij.’ ‘Welnee jij bent een lakei. Verdwijn!’ ‘Nee hoor ik ben een kalkoen net als jij “en kauwde verder.
Toen de prins zag dat de lakei gewoon doorging met voedsel pikken, legde hij zich erbij neer. Gebroederlijk zaten ze onder tafel. Na enkele dagen zei de lakei: ‘Wel saai elke dag dat graan Een biefstukje zou er best ingaan.’ De prins stoof op: ‘Wij kalkoenen eten geen biefstuk!’ De lakei reageerde net zo boos: ‘Kom nou toch, wil je zeggen dat ik minder kalkoen ben als ik toevallig een biefstukje eet in plaats van graan?’ De prins krabbelde terug.
Die avond aten ze biefstuk en ze waren nog evenveel kalkoen. De dag erna zei de lakei: ‘Ik krijg het een beetje koud. Zullen we een kamerjas vragen?’ De prins protesteerde: “Kalkoenen dragen toch geen kamerjassen?’ Op dezelfde toon wierp de lakei tegen: ‘Of wij kalkoenen zijn hangt toch niet af van zo’n onnozel detail. Er is geen wet die kalkoenen verbiedt een kamerjas te dragen. ‘Nee’, gaf de prins aarzelend toe. Ze kregen een kamerjas en waren nog evenveel kalkoen. Een paar dagen later liet de lakei, gekleed in zijn jas, een heel diner onder tafel opdienen. ‘Wat doe je nou?’ vroeg de kalkoen-prins.
‘Er is geen enkele reden, waarom kalkoenen moeten leven van kruimels en brokjes, als er een heel diner op ons wacht.’ De prins deed ook maar mee en samen met de lakei at hij van het feestelijke maal. Toen een week later het diner eraan kwam stelde de wijze man voor om het maal te gebruiken aan tafel gezeten in een stoel. ‘Jaja, ik weet al wat je gaat zeggen…’ Hij was het protest van de prins voor en zei: ‘Er is geen wet die het kalkoenen verbiedt om aan tafel te zitten. Bovendien gaat het eten op die manier veel gemakkelijker. Kom maar en kijk zelf maar.’
Toen de nacht bijna viel zei de lakei: ‘Ik zou wel weer eens in een lekker bed willen slapen in plaats van op de harde vloer, wat jij?’ De prins mompelde: ‘Wij zijn kalkoenen, die slapen toch eigenlijk niet in bedden?’ De lakei begon te lachen: ‘Ik blijf evenveel kalkoen hoor, waar ik ook slaap!’ Dat was wel waar. Die nacht sliepen de lakei en de prins allebei in een zacht bed. En ze bleven evenveel kalkoen.
Jaren later, toen de lakei al lang met pensioen was en de koning overleden, regeerde de prins als een waardig en rechtvaardig vorst. Hij werd alom gerespecteerd als een wijs man. En wat niemand wist: al die tijd was hij nog evenveel kalkoen gebleven.