- Mediaproject brengt buurtbewoners in gesprek over problemen
- Filmpersonage Bianca houdt haar buren geestelijk fit
In buurten met een lage sociaaleconomische status hebben mensen meer kans op psychische problemen. Maar de geestelijke gezondheidszorg kan hen moeilijk bereiken. Een tv-serie waaraan buurtbewoners meewerken brengt daarin verandering.
Bianca is eigenaresse van een fitnesscentrum in Maastricht. Tussen de zweetdruppels door ziet en hoort zij de (sociale) problemen waarmee haar buurtgenoten kampen. Koopverslaving, angst, financiële problemen, werkloosheid, wantrouwen jegens de overheid, enzovoorts. Bianca praat met de mensen. Ze geeft geen kant-en-klare oplossingen, maar noemt de dingen bij hun naam. Dat het niet alleen aan ‘de anderen’ ligt maar dat mensen ook zelf iets aan hun problemen kunnen doen. Dit zet de buurtbewoners aan tot nadenken; ze worden weerbaarder en gaan zelf op zoek naar een oplossing.
Geestelijk Gezond Maastricht
Bianca is de hoofdpersoon in de Bianca in de Buurt-filmpjes die deel uitmaken van het project Geestelijk Gezond Maastricht. Dit is het geesteskind van Marten de Vries, psychiater, antropoloog en emeritus hoogleraar sociale psychiatrie en openbare gezondheid aan de Universiteit Maastricht en Klasien Horstman, hoogleraar filosofie van de publieke gezondheidszorg aan dezelfde universiteit. Zij startten dit project enkele jaren geleden dankzij subsidie van ZonMw, de gemeente Maastricht en de Stichting Elisabeth Strouven.
Co-creatie
De Vries: ‘Bianca in de Buurt is een zogeheten participatief mediaproject met als doel de geestelijke gezondheid van mensen met een lage sociaaleconomische status te verbeteren. Het sterke en unieke is dat het project wordt gedragen door een interdisciplinair team van acteurs, schrijvers, wetenschappers, professionals uit de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en media, in co-creatie met buurtbewoners.’
Klinische diagnosen
Mensen in buurten met een lage sociaaleconomische status hebben vaak problemen waardoor ze een verhoogd risico lopen op psychische aandoeningen. Toch maken zij weinig gebruik van professionele zorg. De Vries: ‘De GGZ kan hen amper bereiken. Dat komt onder andere doordat de GGZ vooral denkt en spreekt in klinische diagnosen. Iemand neigt naar depressiviteit, heeft een burn-out, enzovoort. Terwijl de mensen om wie het gaat de problemen waarmee zij worstelen vooropstellen: baan verloren, verslaving, zich niet begrepen voelen door anderen. Zij vinden dat ze niets te zoeken hebben bij de GGZ.’
Kloof overbruggen
Volgen De Vries zijn participatieve (multi)media projecten dé manier om de kloof tussen deze twee werelden te overbruggen. ‘Bij deze aanpak spelen de mensen om wie het gaat, samen met professionele acteurs, mee in filmpjes over hun problemen. De onderwerpen komen van de mensen in de buurt zelf. Na uitzending op de regionale tv-zender vertonen wij die filmpjes in dezelfde en vergelijkbare buurten en praten aansluitend met groepen buurtbewoners. De filmpjes vormen voor hen een ideaal opstapje om eigen en onderlinge problemen ter sprake te brengen. Als er dan ook vertegenwoordigers zijn van officiële instanties, waaronder de GGZ, blijkt de drempel naar deze instanties ineens een stuk lager. Het gaat dan immers niet meer om hulp wegens een diagnose waarmee de mensen zelf niets hebben, maar om hulp bij een concreet probleem.’
‘De filmpjes zijn aanleiding om te praten over onderlinge conflicten’
Het is niet de eerste keer dat De Vries deze aanpak inzet. ‘Eerder hebben we in Maastricht al eens het filmproject Blikken Speelgoed gemaakt. Daarmee brachten we rouwverwerking bij adolescenten in beeld op middelbare scholen. Het lukte ons ZonMw te overtuigen van het nut van deze aanpak.’
Onderzoek
ZonMw als subsidiegever, dat betekent dat er ook onderzoek aan het project is gekoppeld. In dit geval is dat ingewikkelder dan bij onderzoek naar een bestaande situatie. Het mediaproduct moet eerst gemaakt en uitgezonden worden voordat je het kunt onderzoeken. Daarom begint het onderzoek bij het making of-proces. De Vries: ‘Het uiteindelijke doel is preventie van psychische problematiek. We zijn nog niet zover dat we dat hebben kunnen onderzoeken. Via een systematische analyse van de bijeenkomst hebben we wel kunnen aantonen dat de filmpjes voor de buurtbewoners aanleiding zijn om te praten over de oorzaken van onderlinge conflicten, bijvoorbeeld tussen jong en oud. Al pratende komen ze vaak weer dichter bij elkaar. Ouderen realiseren zich bijvoorbeeld dat ze ook jong zijn geweest. Ze worden minder bang voor hangjongeren en ervaren daardoor minder stress.’
Grotere weerbaarheid
In de VS, Australië en Groot-Brittannië is al onderzoek gedaan naar het effect van een dergelijke benadering. De Vries: ‘Dat heeft aangetoond dat deze aanpak bijdraagt aan een grotere weerbaarheid van mensen. Hierdoor kunnen ze de wereld beter aan. Het lukt ze gemakkelijker oplossingen voor hun problemen te vinden of adequate hulp hiervoor te zoeken. Al met al daalt hierdoor het risico op het krijgen van manifeste psychische problemen.’
Elders in Nederland
In de tweede Bianca in de Buurt-serie zien we Bianca in actie binnen een buurtcomité dat een herdenking organiseert van een geliefde buurtgenoot die onlangs is overleden. Volgens beproefd recept brengen de filmpjes de dagelijkse worstelingen van de buurtbewoners met elkaar en de maatschappelijke problemen van deze tijd in beeld. De Vries: ‘We werken inmiddels aan een derde serie. De scenario’s, opnieuw op basis van onderwerpen die de buurtbewoners zelf hebben aangedragen, zijn zo goed als klaar. Ook deze filmpjes spelen weer in Maastricht, maar in principe zou je ze ook elders in Nederland kunnen gebruiken. De problemen zijn immers op veel plaatsen in het land hetzelfde.’