Help, de overheid heeft haast!
Een titel die om uitleg vraag. Een ongeduldige overheid die liever nog vandaag dan morgen iets heeft geregeld? Ambtelijke molens draaien zo snel toch niet? Toch is dit het geval. Zeker ook als het gaat om zorg- en dienstverlening binnen het sociaal domein. Haastige spoed is hier het adagium. En de vraag is natuurlijk: gaat dat wel goed?
Het eerlijke antwoord: Ja, mits!
We zijn opgevoed met het idee dat maatschappelijke dynamiek altijd van de overheid en de politiek moet komen. De BV Nederland, noemen we dat dan. En zien we een soort managementteam voor ons met de premier aan het hoofd.
Een belangrijke les uit de recente decentralisaties – ook wel transities en transformaties genoemd – is dat de landelijke (politieke) sturingssysteem echter niet (meer) in staat zijn veranderingen in gang te zetten resp. te stimuleren.
Eigen kracht
Een overheid die steeds meer controleert en rekenschap vraagt, reduceert de eigen verantwoordelijkheid van burgers en hun verbanden. Het principe van de eigen verantwoordelijkheid staat hoog genoteerd bij het overheidsbeleid. Tegelijkertijd wordt door de veelheid aan bureaucratische controle en toezicht diezelfde verantwoordelijkheid niet gestimuleerd, maar uitgehold.
Het mogelijk maken van eigen kracht vraagt om een radicale verandering van de sturing, de controle en het toezicht: sober en selectief. Durf iets over te laten aan de mensen die het betreft en bijspringen of meelopen – faciliteren – waar dan nodig en gewenst is. Zo stimuleer je innovatie en verbeteringen. Dat vraagt oog voor en kennis van de context. En juist dat wordt door de (te) haastige overheid te vaak vergeten.
Voorzichtig met zout
Vanaf 1 januari 2015 zijn taken voor zorg, jeugdhulp en werk & inkomen opnieuw verdeeld. Veel taken zijn nu bij de gemeenten ondergebracht. Er is nu bijna een jaar voorbij. Tijd voor een tussenbalans. De conclusie luidt: de enorme decentralisatieoperatie is vooralsnog goed verlopen.
De continuïteit van de zorg is nergens in het geding geweest. Er is sprake van een gecontroleerde overgang. Toch doen wij niets liever dan zout op de slakken leggen. Tijd dus voor een tegengeluid.
Voor de slak en de haas is het op dezelfde dag nieuwjaar
De haas moet altijd lachen wanneer hij de slak ziet lopen, want het gaat zo langzaam. “Ik begrijp niet waarom jij nooit naar iets onderweg gaat,” zegt hij pesterig. “Als jij eindelijk aankomt, is het altijd te laat en alles is al lang voorbij.”
Als eigen kracht van mensen in/en hun omgeving de basis is voor het beleid, zal de overheid zich moeten schikken in de – belangrijke – rol van terreinknecht in plaats van regisseur. De dynamiek ontstaat van onderop. Mensen die elkaar opzoeken, er samen aan sleuren, het gevoel hebben: we maken er weer wat van.