
- De arts
Een man keerde terug naar Amerika, nadat hij veertig jaar in Afrika als arts en leraar gewerkt had.
Hij stond op het dek toen het schip het land naderde en keek naar de haven. Wat hij zag verbaasde hem: er stond een groot fanfare-orkest op de kade, een rode loper was uitgerold en er was een grote menigte met vlaggen en wimpels.
Even vroeg hij zich af of dit misschien een welkomsceremonie voor hem was, gearrangeerd door de organisatie die hem veertig jaar geleden naar Afrika had gestuurd. Maar toen dacht hij: “Nee, dat zal het wel niet zijn.”
“Wat heeft dat daar op de kade te betekenen?” vroeg hij een medepassagier.
“Weet u dat niet?” antwoordde de vrouw naast hem. “Onze president is op dit schip. Hij was een week in Afrika – en nu wordt hij thuis ontvangen.”
De president verliet uiteraard als eerste het schip, gevolgd door zijn bodyguards en hele aanhang.
Pas veel later mochten de andere passagiers van boord. Toen de gelovige arts het schip verliet, was de rode loper al weggehaald, de fanfare en het volk waren verdwenen, alleen een paar straatvegers veegden de resten van het feest bij elkaar.
De arts ging naar een hotel, huurde een kamer en wierp zich op het bed.
“God, ik begrijp het niet,” snikte hij in tranen. “De president was één week weg en kreeg een prachtige ontvangst. Ik was veertig lange jaren in Afrika om U te dienen door anderen te helpen, maar er was niemand om mij thuis te verwelkomen.”
Toen hoorde hij een stem in zichzelf: “Maar je bent ook nog niet thuis!”