Er was eens een rijke man die vier vrouwen had. Hij hield het meest van de vierde vrouw. Hij sloofde zich voor haar uit, kocht haar dure kleren en alles wat kostbaar was. Hij zorgde heel goed voor haar en deed steeds zijn uiterste best. Hij hield ook veel van zijn derde vrouw. Hij was heel trots op haar en wou altijd met haar pronken als ze naar vrienden gingen. Toch was hij altijd verschrikkelijk bang dat ze hem ooit zou verlaten voor een andere man. Ook hield de rijke man van zijn tweede vrouw. Ze was altijd in de weer voor hem, altijd geduldig. Ze was eigenlijk zijn vertrouwelinge. Wanneer hij problemen had, kon hij altijd bij haar terecht en ze kon hem dan ook steeds helpen de moeilijke tijden door te komen. Zijn eerste vrouw was een zeer loyale partner en zorgde steeds perfect voor het huishouden. Hoewel de eerste vrouw veel van haar man hield, hield de rijke man toch niet van haar en hij bezag haar nauwelijks.
Op een dag werd de rijke man ziek en wist dat hij binnenkort zou gaan sterven. Hij dacht na over het luxeleven dat hij altijd geleid had en zei bij zichzelf, nu heb ik vier vrouwen. Maar als ik sterf, zal ik alleen zijn. Wat zal ik eenzaam zijn!
Dus vroeg hij aan de vierde vrouw. “Ik hield van jou het meest, heb je altijd de kostbaarste dingen gegeven en goed voor je gezorgd. Nu ik binnenkort zal sterven, wil jij me volgen en me gezelschap houden?” “Geen sprake van!” antwoordde de vierde vrouw en ze liep weg zonder verder nog iets te zeggen. Het antwoord sneed als een scherp mes in de rijke man zijn hart.