
- Gepubliceerd 18 aug 2006 | Binnenlands Bestuur | Peter Paul J. Doodkorte
Onder invloed van de WJz staat de jeugdzorg beter en sterker dan ooit tevoren op de kaart. Wat niet weg neemt, dat veel nog beter moet. In de aansluiting tussen lokaal jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg zitten nog de nodige knelpunten. Belangrijke oorzaak is de keuze voor een ‘smal’ bureau jeugdzorg, dat geen licht ambulante hulp meer mag verlenen. De daardoor lokaal ontstane leemte is duidelijk merkbaar. Bureaus jeugdzorg geven wel invulling aan hun wettelijke aansluitingstaken (advisering, deskundigheidsbevordering en contact onderhouden met voorliggende voorzieningen), maar versnippering van het lokale aanbod maakt uitvoering erg arbeidsintensief.
Ook geven gemeenten aan dat zij moeite hebben met het invullen van de hen toebedachte regierol, omdat verschillende voor het lokale jeugdbeleid relevante organisaties (jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk, politie en voortgezet onderwijs) bovenlokaal functioneren.
In het complexe krachtenveld van het lokale jeugdbeleid is een krachtige, eenduidige sturing nodig. Het Centrum voor Jeugd en Gezin, in combinatie met de introductie van de verwijsindex en het elektronisch kinddossier, past daarbinnen uitstekend. Het biedt mogelijkheden tot het terugdringen van het aantal spelers, geeft bureaus jeugdzorg een focus voor de inrichting van haar aansluitingstaken, biedt ruimte voor heldere, toets- en afrekenbare afspraken over taakverdeling en regievoering en draagt zo bij aan een betere communicatie tussen voorliggende voorzieningen en de jeugdzorg en daarmee versterking van de keten.
Het door sommigen verfoeide ‘duale’ karakter van de WJz (jeugdbeleid bij gemeenten, jeugdzorg bij provincie) draagt juist bij aan het elkaar aanspreken op verbeteringen. Veel van de voorgestelde verbeteringen (Inventgroep, Gideongemeenten, Operatie Jong) passen dan ook goed binnen het huidige stelsel van de WJz. Ik verwacht dan ook dat de provincies het kabinetsbesluit van harte zullen ondersteunen en – op korte termijn – met stimuleringsregelingen komen, die de vorming van de Centra voor Jeugd en Gezin stevig zullen stimuleren.
Als dat eenmaal is geregeld, is verdere decentralisatie van verantwoordelijkheden en bevoegdheden zeker denkbaar, maar de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin moet niet leiden tot een hernieuwde discussie over (weer) een wijziging van stelsel of aansturing.
- Peter Paul J. Doodkorte, toentertijd senior adviseur BMC