Alsof het je eigen portemonnee is…

Wat Brazilië en kleedgeld ons vertellen over slim budgetbeheer

Alle overheidslagen hebben als leidraad voor het sociaal domein: iedereen moet naar vermogen mee kunnen doen! Daar moeten mensen dan vervolgens wel toe in staat zijn. De meeste mensen zijn dit, maar er zijn mensen ondersteuning nodig hebben om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk leven.

De reikwijdte van deze opdracht wordt op dit moment – en in de komende jaren – voor gemeenten flink uitgebreid. De bijbehorende kosten en rijksgelden zijn momenteel nog niet of onvoldoende bekend, maar het ligt in de lijn der verwachting dat de middelen verder onder druk (komen te) staan. De invalshoek van de overheid is dan ook niet langer gebaseerd op het professionele aanbod, maar op de behoefte en mogelijkheden van de burgers zelf. Dit heeft consequenties voor de middelen (en het beheer daarvan).

Gemeenten willen – terecht – de vraag naar wat mensen wél kunnen leidend laten zijn. Dit vraagt investeren in de zelfredzaamheid van mensen die anders afhankelijk worden of zullen blijven of zich als zodanig zullen blijven opstellen. De nadruk ligt daarbij op zelforganisatie en activering op basis van talenten.

Zelforganisatie als basis voor sociale duurzaamheid vraagt om een kanteling in denken en doen. De rol van de gemeente verandert van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. Ondersteuning wordt niet langer gebaseerd op het overnemen van problemen van burgers, maar op compensatie en aanvulling. Klanten worden daarbij burgers en cliëntparticipatie wordt overheidsparticipatie. Overnemen wordt (eerst en vooral) overlaten, bijspringen, meelopen en – in uiterste instantie – (tijdelijk) overnemen. Daarbij wordt voor een oplossing dus eerst en vooral gekeken naar wat mensen vanuit hun eigen mogelijkheden en talenten zelf kunnen doen én wat hun sociale omgeving kan doen.

De burger voert in deze visie de regie over zijn eigen problemen én oplossingen, waar nodig voert een hulpverlener regie over de uitvoering van professionele ondersteuning en de gemeente voert regie over het geheel van het ondersteunings- en activeringsaanbod.

Bij het invullen van die taak door de gemeente is een verzakelijking van de systematiek van bekostiging wenselijk zowel als noodzakelijk. Daarbij moet ook een nieuwe rolverdeling tussen burgers, maatschappelijke organisaties en gemeente verder vorm krijgen.

Op het niveau van de burgers zelf betekent de omslag van claimgericht denken naar empowerment (eigen kracht versterken) naar mijn stellige overtuiging ook dat de budgetverantwoordelijkheid moet verschuiven. Daarbij zou ik willen pleiten voor een omslag: niet meer denken in wat je als gemeente voor mensen moet organiseren (regisseren), maar denken in ‘mogelijk maken’.

Anders gezegd: invulling geven aan het omdenken van het systeem betekent en vraagt ook het lef om de budgetverantwoordelijkheid (meer) bij burgers zelf neer te leggen. Nog concreter: het budgetbeheer kan en moet daarbij – zo niet volledig dan toch in belangrijke mate – worden vervangen door vormen van budgetmonitoring door burgers zelf.

Deze van oorsprong Braziliaanse methode – is eerder (2011) al eens met succes toegepast in de Indische buurt in Amsterdam Oost. Door buurtbewoners te leren de budgetten van het stadsdeel te lezen en zo inzicht te geven in de toewijzingen en uitgaven van het stadsdeel werden buurtbewoners een gelijkwaardige gesprekspartner van het stadsdeel bij de prioritering en uitgaven van budgetten in de wijk.

Budgetmonitoring zorgt er voor dat burgers zich empowered voelen en dat de transparantie van budgetten en mogelijke dan wel noodzakelijk keuzes worden verbeterd. Het blijkt ook een goed instrument te zijn voor actief burgerschap. Burgers voelen zich namelijk mede eigenaar van het proces en het resultaat en zijn in staat om prioriteiten aan te geven in de besteding van publieke middelen.

Belangrijke succesfactor is (en bleek ook in de hiervoor beschreven casus) dat de budgetmonitoring geen instrument in de handen van professionals is of wordt, maar van de burgers blijft. En daarmee raken wij de achilleshiel bij het ‘ eigen kracht denken’ van overheden en professionals. Zij denken al snel dat budgetten te ingewikkeld zijn voor de gewone burger. Terwijl overheids- of zorgbudgetten net als het huishoudboekje van een gezin zijn. En daar draait de gemiddelde burger zijn hand niet voor om.

Voor tieners bijvoorbeeld is kleding een manier om te laten zien wie ze zijn, waar ze voor staan en hoe ze aankijken tegen het leven. Daarom is kleding zo belangrijk. En zo lang papa en mama de kosten dragen is alleen het beste of hipste merk goed genoeg. Voor ouders – zeker van pubers – een niet zelden tot wanhoop drijvende en lastig tot niet te beheersen kostenpost. Totdat zij de zegen van ‘ kleedgeld’ ontdekken.

De tot dan toe zeer kritische en (te) veel eisende zoon of dochter moet nu zelfstandig financiële keuzes maken, sparen voor duurdere kleding en inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen. Afwegingen en keuzes komen dan plots anders te liggen en ouders zien dat hun kinderen – niet zelden tot hun eigen verbazing zowel als vanzelfsprekendheid – sneller, beter en bewuster keuzes maken. En bovendien in staat zijn om met een afgebakend budget een specifieke periode te overbruggen. Natuurlijk hebben ze in het begin nog wel hulp nodig. Bijvoorbeeld bij met het maken van een begroting.

Het is opvallend dat in de discussie over de toekomst en betaalbaarheid van ons zorgstelsel de aanbieders en de (gemakzuchtige) burger vaak worden afgeschilderd als rupsjes nooit genoeg en geldverslindend. Ik verzet me tegen dit beeld. Niet de zorgaanbieders en zeker niet de zorgvragers zijn het primaire probleem, maar een tekortschietende sturing en een overheid die vertrouwen in eigen kracht predikt, maar in wantrouwen handelt. Want wij maken de burgers overal verantwoordelijk voor, maar het juiste sturingsmiddel daarvoor houden wij toch het liefst in eigen hand. Het is alsof je bij het krijgen van rijpers van je instructeur te horen krijgt dat je eerst maar eens op de bijrijdersstoel moet gaan zitten. Totdat je zelf rijden kunt. En leer dan maar eens autorijden.

Samenvattend
Gemeenten moeten geen nieuwe zorgsystemen opbouwen, bordjes verhangen en nieuwe bureaucratieën optuigen. Zij doen hiermee een groot deel van de investering in de eigen kracht van mensen teniet. Pure kapitaalvernietiging en tegen de achtergrond van de op zichzelf goede beleidsinzet onverantwoord. Ik roep gemeenten daarom op om bij de uitwerking van een duurzaam sociaal domein goed na te denken over de wijze van sturing en bekostiging.

Het is vanzelfsprekend van belang dat overheden kijken naar de (duurzame) betaalbaarheid onze zorg. Een belangrijke bouwsteen daarbij is het teruggeven van de budgetverantwoordelijkheid aan de burger zelf. Dat stimuleert zelfredzaamheid, kostenbewustzijn en het op basis daarvan maken van (meer0 geaccepteerde keuzes. Bovendien houden zij zelf de regie over de zorg die ze willen of moeten krijgen. Geef mensen dus wat ze echt nodig hebben: verantwoordelijkheid. Geef ze ook de sturingsmiddelen in handen. Budgetmonitoring, of persoonsvolgende budgetten (wat niet gelijk staat aan een persoonsgebonden budget) legt daadwerkelijk de regie bij de burger.

Het verdient daarbij aanbeveling om hier samen met de burgers aandacht aan te besteden. Alleen dan behoeden we de beoogde – en noodzakelijke – transformatie van het sociaal domein voor kostbare ontwerpfouten.

1 comment

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s