Een ministerie voor Samenleving, Bestaanszekerheid en Actief Leven

Een minister voor Samenleving en bestaanszekerheid en een staatssecretaris voor gezond en actief leven en integrale zorg. Kortom, een ministerie dat niet de domeinen maar de leefwereld van mensen als vertrekpunt neemt. Het kabinet is demissionair. Nederland maakt zich op voor de verkiezing van een nieuw parlement en vervolgens de komst van een nieuwe regering. Dit is hét moment om door te pakken bij de omvorming van de systeemoverheid naar een menselijke overheid.

Tijd voor ‘groot onderhoud’

De belofte van bestaanszekerheid[1] is belangrijk in de huidige transitietijd. Zonder de basale zekerheid van inkomen, werk èn een overheid die naast je staat als dat niet lukt of bedreigd wordt, is echte verandering van ons vastgelopen overheidssysteem gedoemd te mislukken.

Met (de inrichting van) ons huidige stelsel krijgen inwoners niet de ondersteuning en zorg die ze nodig hebben. Dit gebrek aan goede ondersteuning en zorg zal in de toekomst voor steeds meer groepen aan de orde zijn en geldt nu al voor groepen die veel én verschillende typen van ondersteuning gebruiken, zoals dak- en thuislozen, huishoudens die in armoede leven, mensen (jong én oud) met een meervoudige ondersteuningsbehoefte of een ernstige psychische aandoening.

Met de dure lessen uit o.a. de Toeslagenaffaire en de vele weeffouten bij de decentralisaties binnen het sociaal domein moeten wij niet langer de wetten en regels als vertrekpunt nemen, maar moeten de basisbehoeften van elke mens ons vertrekpunt vormen. 

De landelijke overheid en politiek heeft tot nu toe verzuimd het instrumentarium van wet- en regelgeving voor het sociaal domein daadwerkelijk samenhangend en domeinoverstijgend vorm te geven. Met suboptimale en vooral geldverslindende resultaten en verstikkende bureaucratie als gevolg.

Met de stroom mee

Nadat al vaker is geconstateerd dat passende ondersteuning en zorg door toenemende tekorten onhoudbaar is, stelt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) in haar advies ‘Met de stroom mee’ dat het ons huidige overheids- en zorgstelsel zelf in belangrijke mate bijdraagt aan dit probleem. Dit komt onder andere door de gefragmenteerde organisatie, perverse productieprikkels en doordat het stelsel de toegang tot goede zorg steeds ongelijker maakt. Groot onderhoud is nodig, waarbij ook de fundamenten moeten worden aangepakt. De Raad geeft concrete aanbevelingen voor wat er moet veranderen in het zorgstelsel om goede zorg voor iedereen toegankelijk te houden, gewenste initiatieven de stroom mee te geven en samenwerking beter te organiseren.

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) vormt een eerste stap in het verbeteren van ondersteuning en zorg, maar is op termijn niet voldoende. De ambities stuiten op de grenzen van het stelsel. Met het oog op een duurzame toekomst en de volgende kabinetsformatie adviseert de Raad om verdergaande maatregelen te bespreken en groot onderhoud aan het huidige stelsel uit te voeren. In mijn optiek en woorden: Het vraagt óók om het wegnemen van de bestaande, onderliggende ordening van ministeries langs wetten en domeinen en dus het creëren van een nieuwe orde. Met een daarop afgestemde mentale instelling. Waarbij niet het probleem, maar de opgave om te komen tot het gewenste antwoord of de oplossing centraal staat.

Samenhangende ordening

In het verlengde hiervan moet het concurrentiemodel bij ondersteuning en zorg voor mensen plaats maken voor een samenwerkingsmodel. Hierdoor kunnen inwoners verlost worden van de verschillende (elkaar niet zelden uitsluitende) loketten en (wettelijke) bepalingen.

Voor thuiswonende ouderen beveelt de RVS aan zorg en ondersteuning niet langer vanuit drie verschillende wetten te regelen, maar alleen vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Daarop voortbordurend breng ik graag de Alternatieve troonrede sociaal domein van Stimulanz, uitgesproken op Prinsjesdag 2019, nog eens in de herinnering:

“Als ik een wens mocht doen voor het sociaal domein voor de komende periode, dan is dat de invoering van de Wet sociaal domein. Deze wet zou geen traditionele wet zijn, maar een wet zonder regels! In plaats van strikte regels in onbegrijpelijk taalgebruik bevat deze wet een kader voor het hele sociaal domein.”

De ideeën zijn niet nieuw, maar meer dan ooit heeft ons samenleving en hebben inwoners en de hen ondersteunende professionals binnen het sociaal domein hier behoefte aan en recht op.

Eén Wet sociaal domein kan helpen bij het bieden van een gemeenschappelijk kader. Gebaseerd op heldere keuzes, die aansluiten bij wat wij in Nederland belangrijk vinden:

  • Mensen kunnen actief meedoen aan het maatschappelijk leven of aan het werk
  • Mensen hebben een inkomen waarmee ze rond kunnen komen
  • Mensen hebben hun financiën op orde
  • Mensen kunnen een eigen huishouding voeren en voor zichzelf zorgen
  • Mensen beschikken over een geschikte en schone woonruimte, waarin zij zelfstandig en veilig kunnen wonen
  • Kinderen kunnen gezond en veilig opgroeien en veilig naar de school gaan die bij hen past

Met de Raad voor de Volgezondheid & Samenlevingerken ik dat het ideale stelsel niet bestaat. Maar dat het huidige stelsel te verkokerd georganiseerd is en rigide wetten en regels bevat die vernieuwing tegen houden, dat weten wij al heel lang en geeft ons een niet te onderschatten verantwoordelijkheid, opdracht en rol: Wij moeten bereid zijn zelf initiatief te tonen voor de nodige aanpassingen binnen het stelsel en onze eigen rollen daarbinnen. Van betrokkenen op alle niveaus vraagt dit samenwerking, leiderschap en lef.

Oog voor de uitvoering en uitvoerbaarheid

De kwaliteit van de publieke dienstverlening aan en de ondersteuning en zorg van inwoners is in grote mate bepalend voor het vertrouwen dat een samenleving in de overheid heeft. De rode draad in veel analyses de afgelopen jaren is dat de publieke dienstverlening vaak goed gaat, maar dat het in veel situaties ook beter moet. Te veel mensen – inwoners, zowel als hen ondersteunende professionals – verdwalen in een dichtbegroeid woud van complexe regelgeving dat met de beste bedoelingen is opgetuigd. Om te voorkomen dat de systemen en regels passende oplossingen aan mensen en bedrijven in de weg staan moet er meer ruimte zijn voor individuele omstandigheden en de menselijke maat. Alleen zo werken wetten en regels ook echt op de manier waarop ze bedoeld zijn.

Bestek voor duurzame vernieuwing

Bij het uitvoeren van het groot onderhoud aan ons stelsel en het schrijven van het bestek voor de toekomst moet oog voor de uitvoering en uitvoerbaarheid leidend zijn. Dit maakt dat politiek, beleid en uitvoering bij voortduring met elkaar het gesprek moeten voeren over hoe we de complexiteit kunnen terugdringen. Complexiteit die we niet alleen zien in kolom gestuurde overheidsorganisatie en ingewikkelde wet- en regelgeving, maar ook nadrukkelijk in de stapeling van nieuw – en zichzelf niet zelden in andere woorden herhalend – beleid. De krapte op de arbeidsmarkt maakt dat we met meer urgentie deze complexiteit moeten reduceren zodat de publieke dienstverlening toekomstbestendig wordt. Dat is ook van belang om het vertrouwen in de overheid te herstellen en te borgen. Een belang waar we een gezamenlijke opgave in hebben. Een daadwerkelijke agenda voor vereenvoudiging draagt er zorg voor dat:

  • Het voor inwoners, professionals en ondernemers minder complex wordt door beter en minder beleid.
  • De uitvoering vanaf het allereerste begin bij beleidsvorming betrokken wordt.
  • Het politieke debat niet meer gevoerd wordt op incidenten, maar een gezamenlijk beeld van trends en dilemma’s in de publieke dienstverlening, ondersteuning en zorg ontwikkelt.
  • De verantwoordingsplicht achteraf plaatsmaakt voor een open gesprek over hoe de uitvoeringspraktijk beter of anders moet.
  • Gegevensuitwisseling tussen publieke, ondersteunende en zorgprofessionals echt op gang komt.

Van lippendienst naar waargemaakte belofte

De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, de Raad voor het Openbaar Bestuur, de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, de Divosa en tal van andere adviescolleges en -organen, en vooral ook uitvoerende professionals en hun (branche-)organisaties hebben in recente adviezen en andere bijdragen de basis gelegd voor het goede gesprek om te komen tot een duurzaam langetermijnperspectief en doorbraken op de kortere termijn.

De politieke leiders van ons land en de schrijvers van hun verkiezingsprogramma’s kunnen bijdragen aan een daadwerkelijke doorbraak door met het nieuwe Regeerakkoord niet alleen lippendienst te bewijzen aan de adviezen, maar ze ook daadwerkelijk op te pakken en waar te maken.  Juist daarom nodig ik hen uit nu (én ook na de verkiezingen structureel) veelvuldig met de vertegenwoordigers van de verschillende perspectieven in gesprek te gaan en dit samen met hen uit te werken in een houtskoolschets voor het nieuwe kabinet. Ik – en met mij vele anderen – staan te trappelen van ongeduld om daaraan een bijdrage te leveren.

Over de auteur

De auteur, Peter Paul J. Doodkorte is naast inwoner, partner, vader, opa, vriend en buurman, als zelfstandig adviseur voor overheden en organisaties werkzaam binnen het sociaal domein. Hij is ook één van de (zeven) regioadviseurs die samen het landelijk werkende Regioteam Opdrachtgever-/opdrachtnemerschap Wmo en Jeugdwet vormen.

Het Regioteam ondersteunt gemeenten én aanbieders bij het werken volgens de bedoeling en opereert – vanuit en in samenwerking met het Platform Sociaal Domein – namens het Ketenbureau i-Sociaal Domein dat wordt aangestuurd door de Stuurgroep i-Social Domein. Hierin hebben naast de zorgbranches (Actiz, GGZ Nederland, Jeugdzorg Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en Valente) ook vertegenwoordigers vanuit de gemeenten, de VNG, en VWS als stelselverantwoordelijke, zitting hebben. De regioadviseurs beschikken over een breed palet aan producten en diensten, instrumenten, opleidingen en praktijkvoorbeelden. Daarnaast hebben ze toegang tot een groot netwerk van experts, ervaringsdeskundigen en een rechtstreeks lijntje met ‘Den Haag’.


[1] Zie ook: Essay Bestaanszekerheid als belofte | naar een lokale agenda bestaanszekerheid, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, maart 2023.