Samenvattend

Wanneer wij – overheid, samenleving, aanbieders en cliëntenorganisaties – ook voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid oprecht een inclusieve samenleving mogelijk willen maken, is het zaak dat de Tweede en Eerste Kamer niet het verschil in perspectieven hoort, maar naar de verbinding daartussen luistert en het Wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in verband met de invoering van het Woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen overneemt. En snel graag!

Maak van de kloof een brug

Mensen met psychiatrische en sociaal-maatschappelijke problemen kunnen hun zelfstandigheid vaker behouden als passende ondersteuning in de thuissituatie sneller beschikbaar is. De ambitie is om samen met alle belanghebbenden een duurzame beweging in gang te zetten om kwalitatief goede, beschikbare en betaalbare hulp te borgen dichtbij mensen: van beschermd wonen naar een beschermd thuis. Met het breed omarmde advies van de Commissie Toekomst Beschermd Wonen startten de gemeenten en het rijk in samenwerking met partners zoals cliëntenorganisaties, zorgaanbieders en woningbouwcorporaties in 2015 aan de bredere beweging voor sociale inclusie voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Het Wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in verband met de invoering van het Woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen geeft gemeenten en aanbieders het daarvoor benodigde instrumentarium.

Rondetafelgesprek

Op maandag 17 april 2023 sprak de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport in een rondetafelgesprek met deskundigen, vertegenwoordigers van gemeenten, aanbieders en cliëntenorganisaties over de voors en tegens van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel regelt dat niet langer iedere gemeente waar een ingezetene van Nederland zich aanmeldt, maar de gemeente waar de ingezetene woont, verantwoordelijk wordt voor het verstrekken van voorziening voor beschermd wonen (Woonplaatsbeginsel).

Het gesprek maakte duidelijk dat alle betrokkenen de bredere beweging voor sociale inclusie voor mensen met een psychische kwetsbaarheid van harte onderschrijven. Desondanks hoorden de commissieleden twee verschillende standpunten. Waar de deskundigen en gemeenten de vaststelling van het wetsvoorstel van harte bepleitten, pleitten de aanbieders en cliëntenorganisaties juist tegen het wetsvoorstel.

Verschil in perspectief

Het beschermd thuis-verhaal kan vanuit verschillende perspectieven verteld worden. En dat gebeurde ook. Waar aanbieders en cliëntenorganisaties spraken vanuit het perspectief van beschermd wonen, spraken deskundigen en gemeenten vanuit het perspectief van beschermd thuis. Anders gezegd: waar de een sprak over de kop van de olifant, sprak de ander over diens staart.

Horen en luisteren, daar draait het in dit geval om. Horen en luisteren zijn niet hetzelfde. Bij horen gaat het om het opnemen van dat wat je oor binnenkomt. Bij luisteren gaat het om het om het verwerken van dat wat je hoort. En daar dreigt het mis te lopen.

Beschermd Wonen of Beschermd Thuis?

Beschermd thuis is in beginsel geen product, maar staat voor een beweging naar inclusief wonen en passende ondersteuning voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid. De uitgangspunten van een beschermd thuis zijn: sociale inclusie, wonen als basisrecht, burgerschap, participatie en herstel. Juridisch gezien is beschermd wonen ‘slechts’ een onderdeel van de totale pallet aan voorzieningen voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid. Beschermd wonen is een voorziening waarbij cliënten in een accommodatie van een instelling wonen en géén huur betalen. Alle andere (tussen)vormen van ondersteuning noemen we Beschermd Thuis: Meer instrumenteel gezegd: als de wooncomponent geen onderdeel is van de indicatie die wordt verzilverd, dan is het een vorm van Beschermd Thuis.

Objectief verdeelmodel

De met het wetsvoorstel beoogde doordecentralisatie van beschermd wonen betekent dat niet alleen de 43 centrumgemeenten, maar alle 355 gemeenten zich volledig gaan inzetten voor inwoners die in aanmerking komen voor een vorm van beschermd thuis., waarbij beschermd wonen de meest intensieve vorm is. Dit brengt ook een nieuwe financiële verdeling over gemeenten met zich. Die herverdeling regelt dat elke gemeente zelf zorgt voor voldoende (tussen)vormen van beschermd thuis en de gemeenten in een regio gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor beschermd wonen. Om de inzet van gemeenten op preventie en een goede zorginfrastructuur te stimuleren en mogelijk te maken, wordt het Woonplaatsbeginsel ingesteld. Daarmee blijft iedere gemeente verantwoordelijk voor haar eigen inwoners, óók wanneer zij naar een andere gemeente verhuizen omdat daar de beste plek voor herstel is.

Vanuit het perspectief van de aanbieders en de cliëntenorganisaties is het Woonplaatsbeginsel Beschermd wonen juist een slot op de deur. Vanuit het perspectief van de deskundigen is het Woonplaatsbeginsel beschermd Wonen echter de sleutel dat de deuren opent voor een veel breder voorzieningenpakket.

Luister naar de verbinding

Het is jammer dat de commissieleden vooral oog en oor hadden voor de ogenschijnlijke kloof tussen de verschillende pleidooien. Zou er beter geluisterd zijn en worden, dan hoorden en horen zij juist dat wat alle betrokkenen verbindt: iedereen wil voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid inzetten op een breed palet aan passende ondersteuning: van de laagdrempelige herstelactiviteiten tot de mogelijkheid om tijdelijk ergens op adem te komen. Van een tijdelijk logeerhuis of passende daginvulling tot, als dat het meest passend is, een voorziening van beschermd wonen.

Het is daarbij belangrijk dat gemeenten zorgen voor een passend woonaanbod met voldoende variatie. Dat is ingewikkeld nu er zo’n tekort aan betaalbare woningen is, maar wel noodzakelijk om inclusie voor alle inwoners mogelijk te maken. Waarbij gemeenten niet alleen inwoners met een psychische kwetsbaarheid ondersteunen, maar ook hun naasten en omwonenden. Bijvoorbeeld als zij zich zorgen maken, of als er overlast ontstaat.

Borging essentieel

Zo een stevige basis realiseren in de wijk vraagt om het regelen van de verantwoordelijkheid en het beschikbaar stellen van voldoende middelen daarvoor. Juist dat regelt het Woonplaatsbeginsel Beschermd Wonen en het nieuwe objectieve verdeelmodel voor Wmo beschermd wonen. Die herverdeling van middelen is niet bedoeld om hogere drempels voor cliënten in de toegang tot beschermd wonen op te werpen. Zij beoogt wel een minder sterke concentratie van die voorzieningen in de (vaak grotere) centrumgemeenten. Met als nadelig effect dat inwoners met een psychische kwetsbaarheid vaak gedwongen worden om juist de omgeving die vaak nog (sociaal) houvast geeft te moeten verlaten.

Het is een misverstand dat gemeenten het Woonplaatsbeginsel en/of het objectieve verdeelmodel willen om tot samenwerking te komen. Die samenwerking is namelijk sinds 2016 allang op gang gebracht. Elk centrumgemeentegebied Beschermd Thuis bestaat uit een centrumgemeente en meerdere regiogemeenten. Die gemeenten hebben juist vooruitlopend op het nu voorgestelde Woonplaatsbeginsel en het objectieve verdeelmodel al stevig geïnvesteerd in zowel de onderlinge samenwerking als – in samenwerking met aanbieders, cliëntenorganisaties en woningbouwcorporaties – de beweging Beschermd Thuis. Het Woonplaatsbeginsel en het objectieve verdeelmodel beogen die beweging naast te bevestigen vooral ook duurzaam te borgen.

Over de auteur

De auteur, Peter Paul J. Doodkorte is als zelfstandig adviseur voor overheden en organisaties werkzaam binnen het sociaal domein. Hij is ook één van de (zeven) Regioadviseurs die samen het landelijk werkende Regioteam Opdrachtgever-/opdrachtnemerschap Wmo en Jeugdwet vormen.

Het Regioteam ondersteunt gemeenten én aanbieders bij het werken volgens de bedoeling en opereert – vanuit en in samenwerking met het Samenwerkingsplatform Sociaal Domein – namens het Ketenbureau i-Sociaal Domein dat wordt aangestuurd door de Stuurgroep i-Social Domein. Hierin hebben naast de zorgbranches (Actiz, GGZ Nederland, Jeugdzorg Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en Valente) ook vertegenwoordigers vanuit de gemeenten, de VNG, en VWS als stelselverantwoordelijke, zitting hebben.

De Regioadviseurs beschikken over een breed palet aan producten en diensten, instrumenten, opleidingen en praktijkvoorbeelden. Daarnaast hebben ze toegang tot een groot netwerk van experts, ervaringsdeskundigen en een rechtstreeks lijntje met ‘Den Haag’.