
Waarom ervaringskennis nog steeds geen mandaat krijgt
Samenvatting
Ervaringskennis wordt in de jeugdzorg nog te vaak mooi beleden in visiedocumenten, maar zelden echt leidend gemaakt in keuzes, geldstromen en macht. Zolang systemen worden beloond op beheersbaarheid, risico’s en verantwoording, wint de Excel‑logica het van de leefwereld van kinderen, ouders en naasten.
Ervaringskennis wordt in de jeugdzorg veel beleden, maar nog weinig écht belegd, omdat systeemlogica en risicomijdend gedrag structureel zwaarder wegen dan de leefwereld. Zonder toegang tot actuele bronnen is geen exacte stand-van-zaken te geven, maar er zijn wel duidelijke patronen te benoemen.
Systeemdruk belangrijker dan ervaringskennis
Organisaties in de jeugdzorg worden vooral afgerekend op cijfers: wachtlijsten, productie, risico‑incidenten, rechtmatigheid, niet op kwaliteit van relatie, herstel of ervaren veiligheid. In zo’n context wordt ervaringskennis al snel “zacht” of “niet objectief” gezien, en wint het meetbare Excel‑comfort van het verhaal van kind en ouder.
Juridisering en angst voor fouten
Jeugdzorg opereert in een sterk gejuridiseerd en mediagevoelig veld: als het misgaat, ligt de nadruk op “waarom is er niet ingegrepen?” in plaats van “hoe hebben we geleerd van ervaringen?”. Dit stimuleert protocollen, checklists en defensief handelen, waardoor het spannend voelt om ervaringsverhalen écht leidend te laten zijn in keuzes.
Ervaringsdeskundigheid nog te vaak “erbij”
Veel organisaties zetten ervaringsdeskundigen nog in als spreker op een bijeenkomst, panellid of slotstuk van een traject, in plaats van als volwaardige co‑ontwerper vanaf de start. Er is vaak geen structurele rol, geen helder mandaat en geen passende beloning; daarmee blijft het kwetsbaar en vrijblijvend, en voelt het voor betrokkenen soms als decorstuk of “afvinkparticipatie”.
Professioneel ongemak en machtsverschil
Het vraagt iets van professionals en beleidsmakers om echt naast ervaringsdeskundigen te gaan staan: ruimte maken, anders luisteren, eigen routine en taal loslaten. Macht, status en taal werken tegen: dossiers, indicatoren en formats zijn vertrouwd; rauwe ervaringen kunnen confronterend zijn en vragen om reflectie op eigen handelen en beleid.
Structuren en financiering sluiten niet aan
Subsidies, aanbestedingen en verantwoordingssystemen zijn zelden ingericht op coproductie met inwoners; ze vragen om plannen, productspecificaties en indicatoren die vooraf dichtgetimmerd zijn. Ervaringskennis vraagt juist om iteratief werken: ophalen, uitproberen, bijstellen. Dat botst met lineaire projectlogica en harde outputafspraken.
Wat er nodig is om dit te doorbreken
- Ervaringskennis expliciet positioneren als derde kennisbron in beleid: volwaardig naast onderzoek en vakkennis, met eigen methodiek en kwaliteitskaders.
- Vanaf de start van elk beleidstraject minimaal één ervaringsdeskundige (liefst collectief georganiseerd) als vaste partner aan tafel, met rol, tijd en vergoeding goed geregeld.
- Indicatoren en verantwoording uitbreiden met ervaringsindicatoren: wat merken kinderen, ouders en naasten daadwerkelijk van beleid en hulp?
- Scholing voor professionals en beleidsmakers in samenwerken met ervaringsdeskundigen, inclusief het omgaan met macht, taal en grenzen.
In essentie gebeurt het nog te weinig omdat de jeugdzorg is gebouwd rondom beheersbaarheid, risico en verantwoording, terwijl ervaringskennis vraagt om vertrouwen, gelijkwaardigheid en het durven aanpassen van beleid als verhalen daarom vragen. Zolang die cultuur- en systeemomslag niet expliciet wordt gemaakt, blijft ervaringskennis bijlage – terwijl het juist het beginpunt van beleid zou moeten zijn.