De roep om een landelijke ‘spreidingswet voor daklozen’ klinkt steeds luider. In een recente rondgang van Binnenlands Bestuur pleiten Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Tilburg voor stevigere nationale afspraken. Hun redenering is begrijpelijk: al jaren dragen vooral centrumgemeenten de zwaarste opvanglasten, ook voor mensen zonder directe binding met de regio. Dat voelt scheef, zeker in tijden van woningnood en personeelstekorten.

Toch is niet iedereen overtuigd. Rotterdam, Nijmegen en Breda benadrukken het belang van regionale samenwerking, maatwerk en lokale verantwoordelijkheid. Almere houdt nog een slag om de arm: helpt verplicht spreiden werkelijk iemand vooruit, of verplaatst het vooral het probleem?

Achter dit debat gaat een fundamentelere vraag schuil: gaat het om een eerlijke verdeling van mensen zonder binding, of om een zorgvuldige toewijzing aan plekken waar sociaal herstel kansrijk is?

Wie werkt in de maatschappelijke opvang of beschermd wonen, weet hoe doorslaggevend nabijheid kan zijn. Mensen herstellen zelden in abstracte beleidsstructuren, maar in buurten waar zij zich gezien weten. In regio’s die hun opvang- en beschermdwonenbeleid volledig hebben doorgedecentraliseerd, zie je dan ook opvallend positieve resultaten: stabielere trajecten, beter afgestemde zorg en minder verhuisbewegingen tussen gemeenten.

Dat maakt uit welke taal we gebruiken. Zeg je “de dakloze”, dan denk je in aantallen en verantwoordelijkheidsverdelingen. Zie je een inwoner met naam en gezicht, dan verschuift het perspectief – dan gaat het over mensen uit je eigen gemeenschap. Over de vraag hoe wij als samenleving willen omgaan met kwetsbaarheid en herstel.

Een bestaande route: de norm voor opdrachtgeverschap

Interessant genoeg bestaat er feitelijk al een “spreidingswet”. In beleidszin heet die de Norm voor Opdrachtgeverschap Beschermd Wonen en Opvang. Dit kader regelt een eerlijke taakverdeling tussen gemeenten, maar laat tegelijkertijd ruimte voor lokale invulling en nabij contact met inwoners. Het belichaamt precies die balans die in het huidige debat vaak ontbreekt: gedeelde verantwoordelijkheid zonder centralisatie, solidariteit zonder afstand.

Misschien is dat wel de belangrijkste les uit deze discussie. Niet elke ongelijke verdeling vraagt om landelijke wetgeving. Soms vraagt ze om vertrouwen in lokale betrokkenheid – en om de moed om verantwoordelijkheid echt dichtbij te organiseren.