De aanscherping van de Wet DBA zou eerlijk werk en een gelijk speelveld moeten bevorderen – maar het resultaat is exact het tegenovergestelde. Juist detacheringsbureaus profiteren maximaal, terwijl zelfstandige professionals en overheden de rekening betalen. Het is tijd deze publieke en economische dwaling aan de kaak te stellen.

Sinds de Wet DBA strenger wordt gehandhaafd, is de directe inhuur van zzp’ers door gemeenten of publieke organisaties een juridisch risico geworden. Werk je als gemeente met een zelfstandige, loop je met één onbedoelde stap het gevaar op kostbare boetes en naheffingen. De oplossing? Inhuren via een detacheringsbureau – want zíj nemen alle juridische risico’s over, zijn formeel werkgever en regelen loonbelasting, arbeidsrechten en premies. Voor gemeenten voelt dat veilig, maar financieel gezien is het domweg duurder en vooral heel inefficiënt.

De praktijk? Een detacheringsbureau rekent gemiddeld 15 tot 25 procent marge op het uurtarief van de zzp’er. Wervingskosten, administratie en werkgeversrisico’s worden als reden genoemd, maar feitelijk verdwijnt hierdoor een fors deel van het publieke budget naar commerciële bemiddelaars. Diezelfde zzp’er ontvangt netto minder, terwijl de opdrachtgever méér betaalt voor exact hetzelfde werk – zonder dat daar publieke meerwaarde tegenover staat. Die tussenlaag is winstgevend voor de bemiddelaar, maar contraproductief voor overheden en zelfstandigen.

De Wet DBA was bedoeld om schijnzelfstandigheid te voorkomen en gelijke concurrentie te stimuleren – het beroemde “level playing field” uit Europese regels. Maar in de praktijk verschuift het speelveld in het voordeel van detacheringsbureaus. Zelfstandigen verliezen ondernemerschapsruimte en prijskracht, opdrachtgevers zijn genoodzaakt publiek geld effectiever aan de markt te onttrekken, en de flexibele inzet komt onder druk te staan. De Europese belofte van gelijke markttoegang wordt met voeten getreden.

Nederland mag niet langer accepteren dat politiek onvermogen tot structureel publiek geldverlies leidt ten gunste van commerciële tussenpartijen. Het is tijd dat zzp’ers, opdrachtgevers en maatschappelijke organisaties samen de handschoen oppakken. Juridische procedures en Europese toetsing moeten duidelijk maken of deze onbedoelde uitkomst van de wetgeving in lijn is met Europese concurrentieregels en fundamentele rechten op ondernemerschap. Alleen zo kan een écht level playing field voor flexibel werken en eerlijke verdeling van publieke middelen worden afgedwongen.

Laat het niet bij verzuchten en mopperen – werk actief mee aan landelijke en Europese rechtstoetsing van deze wetgeving. Alleen zo voorkomen we dat miljarden aan publieke middelen blijven wegstromen naar commerciële tussenpartijen, terwijl de positie van zowel zzp’ers als gemeenten structureel wordt ondermijnd.